In een recent aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voorgelegde zaak oordeelt het hof dat het gedaagde accountantskantoor weliswaar haar zorgplicht jegens eisers heeft geschonden, doch niet aansprakelijk is voor de gestelde geleden schade.
Feiten
Sinds 2011 onderhandelen fysiotherapiepraktijk Den Ommelanden en fysiotherapiepraktijk De Groepspraktijk over een overname door De Groepspraktijk van Den Ommelanden. Den Ommelanden vroeg haar accountant Accon hierbij als adviseur op te treden, doch Accon weigerde dit op grond van mogelijke belangenverstrengeling nu Accon ook accountant van De Groepspraktijk was.
In 2014 komt de overeenkomst van overname tot stand, waarbij door De Groepspraktijk onder meer 4 van de 5 panden van Den Ommelanden worden aangekocht. Eén pand blijft in eigendom achter bij Den Ommelanden. Den Ommelanden legt enkele vragen met betrekking tot de overname neer bij Accon en Accon berekend desgevraagd onder meer het resultaat van de overname voor Den Ommelanden en haar maten. In augustus 2014 wordt door partijen de akte met de koopovereenkomst getekend.
Als gevolg van de verkoop is Den Ommelanden jegens de bank gehouden de hypothecaire geldlening met betrekking tot alle panden volledig af te lossen. Omdat niet alle panden aan De Groepspraktijk worden geleverd, brengt de bank korte tijd later op grond van de toepasselijke voorwaarden ook een bedrag van € 99.165,87 aan boeterente in rekening wegens vervroegde aflossing van de geldlening.
Oordeel in eerste aanleg
Den Ommelanden en haar maten vorderen bij de rechtbank hoofdelijke veroordeling van Accon tot betaling van € 99.165,87, nu Accon – aldus Den Ommelanden – ten onrechte in haar berekening geen rekening heeft gehouden met de boete wegens vervroegde aflossing.
De rechtbank wijst de vordering af, daartoe overwegende dat onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat Accon bij het maken van de berekening rekening had moeten houden met de genoemde boeterente; de omvang van de opdracht en de rol van Accon waren daarvoor, aldus de rechtbank, te beperkt.
Oordeel in hoger beroep
Bij het hof voert Den Ommelanden onder meer aan dat Accon, als vaste accountant van Den Ommelanden, kennis had van de omstandigheid dat gedeeltelijke verkoop van de panden zou leiden tot een boete dan wel dat zij deze kennis moest hebben vanuit de onderliggende bankstukken en overeenkomsten, door hier onderzoek naar te doen dan wel door hiernaar te vragen. Accon heeft de op haar rustende zorgverplichting geschonden door in haar berekening geen rekening te houden met die boeterente dan wel door Den Ommelanden hier niet op te wijzen.
Het hof overweegt dat Accon, door zich te beperken tot een cijferopstelling zonder onderzoek van de onderliggende contractuele relatie met de bank, haar zorgplicht jegens Den Ommelanden heeft geschonden en voor de gevolgen van deze zorgplichtschending aansprakelijk is.
Vervolgens oordeelt het hof echter dat, hoewel het gewraakte advies door Accon onzorgvuldig c.q. onjuist is, dit advies geen schade heeft kunnen doen ontstaan omdat Den Ommelanden op het moment van het verstrekken van het advies door Accon al contractueel gebonden was inzake de boete veroorzakende verkoop van een deel van de panden.
Het hof bekrachtigt dan ook het bestreden vonnis van de rechtbank en veroordeelt Den Ommelanden in de proceskosten.
Lees hier de volledige uitspraak van het hof: ECLI:NL:GHARL:2020:1875.