Hoewel verzekerden zich hiervan niet altijd bewust zijn, vormt de vrije advocaatkeuze een essentieel onderdeel van de verzekeringsovereenkomst. Eerder werd al geoordeeld dat een verzekerde bij een gerechtelijke of administratieve procedure zelf zijn of haar advocaat mag kiezen. In een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie (EHvJ) is het begrip ‘gerechtelijke procedure’ in de zin van artikel 201 van Richtlijn 2009/138 verduidelijkt naar aanleiding van een daartoe door het Belgische Grondwettelijk Hof gestelde prejudiciële vraag. In deze uitspraak van 14 mei 2020 oordeelt het EHvJ dat ook in de fase voorafgaand aan de gerechtelijke procedure de verzekerde de gelegenheid moet krijgen om zelf een advocaat te kiezen.
In deze zaak is aan het EHvJ de prejudiciële vraag voorgelegd hoe ruim het begrip “gerechtelijke procedure” moet worden opgevat. Het EHvJ oordeelt hierover als volgt.
Europese richtlijn 2009/138 bepaalt dat – kort gezegd – in elke overeenkomst inzake rechtsbijstand uitdrukkelijk moet zijn bepaald dat, indien een advocaat of andere persoon wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een (gerechtelijke of administratieve) procedure te behartigen, de verzekerde vrij is om zelf deze advocaat of andere persoon te kiezen.
Voor het antwoord naar de omvang van het begrip “gerechtelijke procedure” kijkt het EHvJ onder meer naar de doelstelling van voormelde regeling alsmede naar wat dan onder het begrip “administratieve procedure” wordt verstaan. Het begrip “administratieve procedure” moet ruim worden uitgelegd en omvat niet alleen de fase van het beroep voor een gerecht, maar ook de fase die daaraan voorafgaat en tot een gerechtelijke fase kan leiden. Het zou dan, aldus het EHvJ, niet eenduidig zijn om het begrip “gerechtelijke procedure” enger uit te leggen dan “administratieve procedure” en het EHvJ oordeelt dan ook dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen de voorbereidingsfase en de besluitfase. Elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, ook in de fase daaraan voorafgaand, valt dan ook onder het begrip “gerechtelijke procedure”. Het doel van de vrije advocaatkeuze is immers dat de belangen van de verzekerde adequaat worden beschermd. Als het begrip “gerechtelijke procedure” te beperkt zou worden uitgelegd, zou dit ertoe kunnen leiden dat een verzekerde geen mogelijkheid heeft gehad een eigen advocaat te kiezen en ondertussen wel geconfronteerd wordt met een definitieve rechtspositie, bijvoorbeeld door het maken van definitieve beslissingen/overeenkomsten. In dit licht antwoordt het EHvJ op de gestelde vraag dat artikel 201, lid 1, onder a van richtlijn 2009/138 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling bedoelde begrip “gerechtelijke procedure” ook betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van deze procedure hetzij na afloop ervan.
Kortom, ook in de fase voorafgaand aan een mogelijke procedure kan de rechtsbijstandverzekeraar verzekerde niet beperken tot het uitsluitend gebruik maken van de diensten van een door de verzekeraar aangewezen advocaat en staat het een verzekerde met een rechtsbijstandverzekering vrij zelf zijn of haar advocaat te kiezen.