Artikel 22a WOR bepaalt dat in rechtsgedingen tussen de ondernemer en de ondernemingsraad de ondernemingsraad niet in de proceskosten kan worden veroordeeld.

In zijn beschikking van 17 juli 2020 heeft de Hoge Raad evenwel het tegen een beschikking van de Ondernemingskamer gerichte cassatieberoep verworpen en de Ondernemingsraad (in dit geval GOR Rijk) veroordeeld in de kosten van het geding. Onder verwijzing naar voormeld artikel 22a WOR heeft de advocaat van de Ondernemingsraad in kwestie bij brief van 31 augustus 2020 de Hoge Raad verzocht het dictum van voormelde beschikking van 17 juli 2020 te verbeteren omdat sprake is van een kennelijke fout. De advocaat van de Staat heeft zich bij brief van 4 september 2020 gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. De plaatsvervangend Procureur-Generaal is in de gelegenheid gesteld aanvullend te concluderen, maar heeft daarvan afgezien.

In zijn beschikking van 18 september 2020 stelt de Hoge Raad vast dat in de beschikking van 17 juli 2020 inderdaad sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De Hoge Raad zal de fout dan ook op de voet van art. 31 Rv verbeteren.