In zijn voortgangsbrief aan de Kamer heeft minister Koolmees de plannen voor tariefstelling zzp uiteengezet. De komende periode worden de voorgestelde regelingen nader uitgewerkt en getoetst aan overige (Europese) regelgeving. De beoogde datum van inwerkingtreding is vooralsnog 1 januari 2021. De plannen voorzien in ieder geval in een minimumtarief en een zelfstandigenverklaring.
Minimumtarief van 16 euro voor alle zzp’ers
Ter bescherming van zzp’ers die werkzaam zijn aan de onderkant van de arbeidsmarkt introduceert de regering een generiek minimumtarief van € 16 waardoor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt de garantie hebben dat zij ten minste een tarief ontvangen waarmee zij in hun noodzakelijke levensbehoeften kunnen voorzien. Dit minimumtarief zou gelden voor alle zzp’ers, ongeacht de duur van de opdracht, of het gaat om ‘reguliere bedrijfsactiviteiten’ of niet, en ongeacht of het gaat om een particuliere of zakelijke opdrachtgever. Ook is de regering niet van plan om een bepaalde groep zzp’ers uit te zonderen, tenzij kan worden aangetoond dat voor een bepaalde groep het minimumtarief niet noodzakelijk is.
Een opdrachtnemer moet voorafgaand aan de opdracht een inschatting van de kosten en uren maken. Opdrachtgevers moeten dan nagaan of aan het minimumtarief wordt voldaan. Als achteraf blijkt dat toch meer kosten of uren zijn gemaakt, dan zijn zakelijke opdrachtgevers verplicht om bij te betalen (particuliere opdrachtgevers niet). Zakelijke opdrachtgevers zijn medeverantwoordelijk voor de juistheid van de informatie; dat wil zeggen dat zij stil moeten staan bij de vraag of de gemaakte kosten en uren aannemelijk zijn.
Opdrachtnemers en belangenorganisaties kunnen naar de civiele rechter stappen om het minimumtarief af te dwingen en bestuursrechtelijk toezicht door de Inspectie SZW zal plaatsvinden.
Zelfstandigenverklaring voor zzp’ers met uurtarief van 75 euro en hoger
In het regeerakkoord is afgesproken dat er voor zelfstandige ondernemers een opt-out van de loonheffingen en de werknemersverzekeringen komt. Het doel van deze maatregel is om ondernemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt en hun opdrachtgevers de zekerheid te bieden dat ze buiten dienstbetrekking werken. Daarmee krijgen ondernemers meer ruimte om te ondernemen. Het huidige plan gaat een stap verder met de ‘zelfstandigenverklaring’. Opdrachtgevers worden dan gevrijwaard van bepaalde risico’s als de werkende later alsnog als ‘werknemer’ wordt gekwalificeerd. Zij worden dan niet alleen gevrijwaard van naheffing van loonheffing en premies voor werknemersverzekeringen, maar ook van de loondoorbetalingsplicht bij ziekte, de nabetaling van pensioenpremies aan een pensioenfonds en cao-verplichtingen.
Partijen moeten voldoen aan een aantal voorwaarden voor het gebruik van een zelfstandigenverklaring en zij moeten erop letten dat ze zich blijven houden aan de voorwaarden. Als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, dan geldt de zelfstandigenverklaring niet meer en wel met terugwerkende kracht.
Het gaat om de volgende vijf cumulatieve voorwaarden:
- In de overeenkomst van opdracht moet opgenomen zijn dat partijen de bedoeling hebben geen arbeidsovereenkomst te sluiten.
- De arbeidsbeloning bedraagt minimaal 75 euro per uur (prijspeil 2019).
- De overeenkomst wordt aangegaan voor maximaal een jaar. Voor het berekenen van de duur van de opdracht geldt de volgende samentelregeling: alle werkzaamheden die door een werkende eerder zijn verricht voor dezelfde opdrachtgever, ongeacht de contractvorm, tellen mee. Een concern wordt als één opdrachtgever gezien. Nadat een opdracht is afgerond en zes maanden zijn verstreken, vangt een nieuwe termijn van een jaar aan.
- De opdrachtgever en de opdrachtnemer ondertekenen beiden de zelfstandigenverklaring.
- De opdrachtnemer dient bij de Kamer van Koophandel ingeschreven te staan.
Toezicht en handhaving
Ten aanzien van de loonheffingen ligt de bewijslast dat aan de cumulatieve voorwaarden van de zelfstandigenverklaring is voldaan bij de opdrachtgever. Indien niet aan de cumulatieve voorwaarden wordt voldaan, kunnen – op grond van het gebruikelijke regime uit de Wet op de loonbelasting 1964 – correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes worden opgelegd door de Belastingdienst.
De werkende met een zelfstandigenverklaring heeft geen recht op een uitkering. Indien toch een uitkering bij het UWV wordt aangevraagd, zal het UWV nagaan of voldaan is aan de voorwaarden van de zelfstandigenverklaring. Is dat het geval, dan zal het UWV geen verder onderzoek verrichten. Er geldt dan geen verzekeringsplicht en de opdrachtnemer heeft geen recht op een uitkering. Is het UWV van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de zelfstandigenverklaring dan zal het onderzoek worden voortgezet. Het UWV gaat dan na of sprake is van een dienstbetrekking. Als dat het geval is, dan is sprake van verzekeringsplicht en (indien ook aan de overige voorwaarden van de uitkering is voldaan) recht op een uitkering.
Regering werkt aan webmodule voor opdrachtgeversverklaring
Voor alle zzp’ers zonder een zelfstandigenverklaring blijft relevant de vraag of de werkende daadwerkelijk een zzp’er is of toch een werknemer. Daarvoor werkt de regering aan een webmodule. Deze module moet het voor opdrachtgevers mogelijk maken om een opdrachtgeversverklaring te verkrijgen als uit beantwoording van de vragen blijkt dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Uit de voortgangsbrief volgt dat de webmodule zich nu in de testfase bevindt.
ADVOCURA houdt de ontwikkelingen in de gaten.