Vanaf 1 maart jl. biedt het gerechtshof Den Haag en nieuwe zittingsvorm aan om handelszaken sneller af te handelen. Partijen in een hoger beroepszaak kunnen hun geschil voorleggen aan de zogenaamde Bemiddelingsraadsheer. Partijen en hun advocaten zoeken dan in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure samen met de Bemiddelingsraadsheer naar een (maatwerk)oplossing. Zo’n oplossing moet rekening houden met de belangen van beide partijen, zodat een schikking in dat geval leidt tot een voor alle partijen bevredigend resultaat. Hierdoor wordt ook de naleving van de afspraken doorgaans beter gewaarborgd.
Een bemiddelingszitting kan alleen gepland worden als beide partijen dat willen. Is dat het geval, dan wordt de zaak vervolgens behandeld door een speciaal tot conflictbemiddelaar opgeleide Bemiddelingsraadsheer. Dit gebeurt nog vóór het indienen van de memorie van grieven. Uitgangspunt tijdens de bemiddelingszitting blijft dat de Bemiddelingsraadsheer gebonden is aan de waarborgen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de geldende procesreglementen. Indien de zitting bij de Bemiddelingsraadsheer niet tot een oplossing leidt, wordt de zaak op de reguliere wijze in behandeling genomen. In dat geval maakt de Bemiddelingsraadsheer geen deel uit van de combinatie van raadsheren die de zaak behandelt.
In eerste aanleg wordt door de rechtbank Amsterdam al enkele jaren een korte procedure aangeboden. Bij de rechtbank Amsterdam is dat een oplossingsgerichte comparitie na antwoord, bij het gerechtshof Den Haag gaat het om een nieuwe zittingsvorm vóór de memorie van grieven.
Een behandeling door de Bemiddelingsraadsheer kan met name interessant zijn voor partijen die, ondanks een hoogopgelopen conflict, toch bereid zijn met elkaar verder te praten en te onderhandelen onder begeleiding van een Bemiddelingsraadsheer. Maar er kan ook gedacht worden aan partijen die in de toekomst nog met elkaar verder moeten of aan partijen die behoefte hebben aan een maatwerkoplossing die zij graag in eigen hand houden.