Wanneer is sprake van overmacht en wat zijn de gevolgen?

Van overmacht is sprake wanneer een tekortkoming in de nakoming niet aan een partij kan worden toegerekend. Volgens artikel 6:75 BW moet hierbij sprake zijn van (i) een tekortkoming die (ii) niet te wijten is aan de schuld van de schuldenaar, noch (iii) krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvatting voor zijn rekening komt.

Van een tekortkoming is sprake indien de schuldenaar zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet nakomt. Deze tekortkoming mag vervolgens niet te wijten zijn aan de schuld van de schuldenaar. Kort gezegd komt het hierop neer dat de schuldenaar al hetgeen mogelijk is moet doen om zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst na te komen. Wanneer dit niet lukt vanwege een omstandigheid die dermate ernstig is dat nakoming voor de desbetreffende partij onmogelijk moet worden geacht, kan sprake zijn van overmacht. Hierbij kan het gaan om zowel een absolute onmogelijkheid om na te komen als een relatieve onmogelijkheid. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake wanneer een schuldenaar fysiek nog wel in staat is om na te komen, maar nakoming zo nadelig is dat het in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd.

Voorts mag de tekortkoming niet voor de rekening van de schuldenaar komen op grond van de wet, een rechtshandeling of de verkeersopvattingen. Hierbij kan gedacht worden aan een uit de wet voortvloeiende risicoaansprakelijkheid of bepaalde (garantie)afspraken die partijen in hun overeenkomst hebben gemaakt. Tevens kan bij dit laatste gedacht worden aan een in de overeenkomst of algemene voorwaarden opgenomen overmachtsclausule. Hetgeen hierin is bepaald, kan de beoordeling beïnvloeden of er sprake is van overmacht. Daarnaast geldt dat aan de hand van de geldende verkeersopvattingen moet worden bezien voor wiens rekening de nadelige gevolgen dienen te komen. Hierbij speelt onder meer de voorzienbaarheid een belangrijke rol (was de tekortkoming te voorzien op het moment dat de overeenkomst werd gesloten) en of bijvoorbeeld sprake is van door de overheid opgelegde maatregelen.

Kort en goed, of in een concreet geval sprake is van overmacht, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zo zal de Corona-crisis ook niet zonder meer in elke situatie een beroep op overmacht rechtvaardigen.

Het gevolg van een geslaagd beroep op overmacht is dat van de partij die in overmacht verkeert in beginsel geen nakoming kan worden verlangd. Evenmin kan schadevergoeding worden gevorderd, omdat in het geval van overmacht de tekortkoming in de nakoming niet toerekenbaar is. Echter, een beroep op overmacht laat onverlet de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden. Voor een beroep op ontbinding is namelijk niet vereist dat de tekortkoming ook toerekenbaar is; de wet spreekt van iedere tekortkoming in de nakoming. Daarnaast kan het zo zijn dat de overmachtssituatie een contractuele opzegbevoegdheid voor de andere partij met zich brengt.

Wilt u weten wat voor u in een concrete situatie mogelijk is, neem dan gerust contact op.