Wordt de voorzieningenrechter strenger in het verlenen van verlof om beslag te mogen leggen?
Conservatoir beslag is het beslag dat strekt tot zekerheid van een geldvordering. Indien een schuldeiser er zeker van wil zijn dat hij zich – nadat zijn vordering jegens de schuldenaar door de rechter is toegewezen – ook daadwerkelijk op de schuldenaar kan verhalen, kan hij – nog voordat een procedure is opgestart – aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verlof vragen beslag te leggen op goederen van de schuldenaar. De schuldeiser dient hiertoe een verzoekschrift in waarin hij aangeeft op welke gronden hij een vordering heeft op wie, en waarop hij beslag zou willen leggen. In beginsel wordt de schuldenaar, de (beoogde) beslagene, op dit verzoek niet gehoord: het beslag wordt immers door een zeker verrassingseffect gekenmerkt. Als de rechter het verzoek toewijst, begroot de rechter de vordering van de beslaglegger, en bepaalt hij ook binnen welke termijn de beslaglegger een procedure moet starten om de vordering waarvoor beslag wordt gelegd vast te stellen.
Nederland heeft altijd bekend gestaan als een land waarin het vrij makkelijk is om conservatoir beslag te leggen. In vergelijking met landen om ons heen was dit ook zeker het geval. Al enige tijd geldt dat strengere eisen aan het verzoekschrift worden gesteld. Deze eisen zijn neergelegd in de beslagsyllabus. Recent echter heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland met zoveel woorden geoordeeld dat terughoudendheid geboden is (klik hier voor de volledige uitspraak).
Achtergronden
Het door schuldeiser aan de voorzieningenrechter voorgelegde verzoek strekte tot het leggen van conservatoir beslag voor een begrote vordering van € 57.200 (incl. rente en kosten) op een aan schuldenaar in eigendom toebehorende onroerende zaak. Op verzoek van de griffier van de voorzieningenrechter heeft schuldeiser de vrees voor verduistering nader toegelicht in een aanvullend verzoekschrift. Ter onderbouwing van voormelde vordering heeft schuldeiser – kort samengevat – gesteld dat hij een vordering van € 44.000 op schuldenaar had, omdat schuldenaar op onjuiste gronden de ontbinding van de tussen partijen op 9 september 2017 gesloten koopovereenkomst had ingeroepen. Hierover hadden partijen en hun adviseurs in december 2017 gecorrespondeerd. Bij brief van 10 januari 2018 is schuldenaar uiteindelijk schriftelijk in gebreke gesteld. Daar heeft schuldenaar niet op gereageerd. Schuldeiser heeft bij brief van zijn advocaat van 26 januari 2018 op de voet van artikel 11.2 van de koopovereenkomst de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en alsmede aanspraak gemaakt op de terstond opeisbare boete van 10% van de koopsom, een en ander onverminderd het recht op schadevergoeding. Schuldenaar heeft evenmin op deze brief gereageerd en is ook niet overgegaan tot betaling van de boete van € 44.000.
Voorzieningenrechter
Alvorens het verzoek inhoudelijk te beoordelen, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Bij de beoordeling van het verzoekschrift dient als uitgangspunt dat er bij het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag meer dan voorheen terughoudendheid dient te worden betracht. Die terughoudendheid wordt ingegeven door toenemende kritiek in de vakliteratuur op de wijze van verlofverlening in Nederland, zeker indien die wordt vergeleken met de wijze van verlofverlening in de ons omringende landen. De voorzieningenrechter benoemt de grotere mate (dan voorheen) van terughoudendheid hiermee dan ook met zoveel woorden.
De voorzieningenrechter wijst vervolgens het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag af, daartoe stellende dat niet gezegd kan worden dat het in dezen om een keiharde vordering gaat, niet is onderbouwd waarom het leggen van conservatoir beslag noodzakelijk is, het feit dat schuldenaar de onroerende zaak te koop heeft staan onvoldoende onderbouwing is voor de stelling dat hij deze zaak aan het verhaal zal onttrekken, en er mogelijk andere – voor schuldenaar (die zijn huis wenste te verkopen ) minder bezwarende – beslagmogelijkheden aanwezig waren.
Slotsom
Onder omstandigheden kan het nog steeds wenselijk zijn het eventuele verhaal op een schuldenaar veilig te stellen door – voorafgaand aan een procedure – conservatoir beslag te leggen op een of meer goederen van de schuldenaar. Duidelijk is echter dat een dergelijk verzoek niet zonder meer “wordt afgestempeld”, en niet alleen inhoudelijk streng wordt beoordeeld, maar zelfs terughoudend wordt beoordeeld. Wilt u hierover nader advies: ADVOCURA is u graag van dienst.