Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I beoogt door middel van een wijziging van de faillissementswet het voor de rechtbank mogelijk te maken om voorafgaand aan een eventueel faillissement een beoogd curator en beoogd rechter-commissaris aan te wijzen. Hiermee wordt de afwikkeling van een faillissement en de kansen op voortzetting van een onderneming of van een doorstart van rendabele bedrijfsonderdelen verbeterd. Deze gang van zaken is in de praktijk bekend onder de naam “pre-pack” en wordt reeds door 8 van de 11 rechtbanken toegepast. Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen voorziet in een voor alle rechtbanken zelfde procedure.
De uitspraak van het Hof van Justitie in de Estro/Smallsteps-zaak van 22 juni 2017 lijkt tot gevolg te hebben dat na een pre-pack de werknemers met behoud van al hun rechten overgaan naar de nieuwe koper. Op dit moment is nog niet geheel duidelijk wat de exacte gevolgen van deze uitspraak voor het wetsvoorstel en de praktijk van de pre-pack is.
In de Estro/Smallsteps-zaak heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen van de rechtbank Midden-Nederland beantwoord. De kern van voormelde vragen was of de pre-pack kwalificeert als een faillissementsprocedure onder de richtlijn Overgang van Ondernemingen. Het Hof oordeelde dat dit niet het geval is. Het Hof van Justitie oordeelde dat een pre-pack zoals in de Estro/Smallsteps-zaak aan de orde is, tot in de kleinste details de overdracht van de onderneming beoogt voor te bereiden om na de faillietverklaring een snelle doorstart mogelijk te maken van de levensvatbare onderdelen van de onderneming, teneinde op die manier de onderbreking te vermijden die het gevolg zou zijn van de plotselinge stopzetting van de activiteiten van die onderneming op de datum van de faillietverklaring, zodat de waarde van de onderneming en de werkgelegenheid behouden blijven. In dit licht heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de arbeidsrechtelijke bescherming van werknemers behouden blijft in een situatie waarin de overgang van een onderneming plaatsvindt na een faillietverklaring in de context van een vóór de faillietverklaring voorbereide en onmiddellijk daarna uitgevoerde pre-pack, in het kader waarvan een door een rechtbank aangestelde beoogd curator met name de mogelijkheden onderzoekt van een eventuele voortzetting van de activiteiten van die onderneming door een derde en zich voorbereidt op handelingen die onmiddellijk na de faillietverklaring moeten worden verricht teneinde die voortzetting te verwezenlijken. Hieraan heeft het Hof toegevoegd dat in dit verband niet relevant is dat de pre-pack tevens de maximalisatie van de overdracht voor alle schuldeisers van die onderneming beoogt.
Voor de praktijk is deze uitspraak van groot belang, nu dit betekent dat in geval van een pre-pack de werknemers van rechtswege mee overgaan naar de nieuwe entiteit.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen is tot op heden ervan uitgegaan dat in het geval van een pre-pack geen sprake is van overgang van onderneming, omdat bij een pre-pack formeel sprake is van een faillissement en om die reden de beschermingsregels bij overgang van onderneming niet zouden gelden. Deze uitgangspunten blijken thans anders te liggen.
De Commissie Veiligheid en Justitie heeft de minister inmiddels herhaald verzocht zijn visie ter zake de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie voor het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen kenbaar te maken. ADVOCURA blijft deze ontwikkelingen voor u volgen.