Recent oordeelde de rechtbank Den Haag over de vraag of een werknemer die zonder toestemming van werkgever zes maanden lang gratis koffie voor zichzelf en anderen uit de koffieautomaat van werkgever heeft gehaald, terecht op staande voet is ontslagen. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit het geval is en dat, bovendien, werkgever recht heeft op gefixeerde schadevergoeding.
Werknemer is op 30 oktober 2017 in dienst getreden bij werkgever. Hij had laatstelijk de functie van medewerker planning/bijrijder/chauffeur en verdiende een uurloon van € 11,40 bruto. In de kantine van werkgever staat een koffieautomaat waaruit de werknemers en externe chauffeurs tegen betaling van € 0,20 à € 0,30 koffie en dergelijke kunnen halen. Met de bij de automaat behorende sleutel, die door de kantoormanager wordt bewaard, kunnen de dranken gratis uit de automaat worden gehaald. Zonder de voorafgaande toestemming van de kantoormanager mogen de werknemers geen gebruik van deze sleutel maken. Het gebruik van de sleutel staat werkgever incidenteel toe, indien de betreffende werknemer geen kleingeld bij zich heeft. Circa zes maanden voor 10 maart 2020 heeft een collega van werknemer, hem een kopie aangeboden van de sleutel van de koffieautomaat. Werknemer heeft deze valse sleutel geaccepteerd en heeft sindsdien buiten het zicht van de leiding van werkgever, zonder toestemming, met deze sleutel voor zich zelf en voor derden gratis koffie uit de automaat gehaald. Werkgever heeft hem in verband hiermee op 10 maart 2020 geschorst. Bij brief van 12 maart 2020 heeft werkgever werknemer vanwege deze kwestie op staande voet ontslagen. Het ontslag is onherroepelijk geworden. In deze procedure vorderde werknemer betaling van de transitievergoeding alsmede van achterstallig loon.
Voor wat betreft de gevorderde transitievergoeding oordeelt de kantonrechter dat het criterium ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de rechter met terughoudendheid moet worden toegepast. Het moet gaan om duidelijke en uitzonderlijke gevallen van onrechtmatige gedragingen, die duidelijk in strijd zijn met goed werknemerschap. Het moet gaan om gedragingen waarvan de werknemer weet of behoort te weten dat deze onoorbaar zijn. Is geen sprake van een dergelijk uitzonderlijk geval, dan is er in de regel geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten maar van ‘gewoon’ verwijtbaar handelen of nalaten. In het onderhavige geval staat vast dat werknemer met een valse sleutel gedurende een periode van circa zes maanden voor zichzelf en voor derden, zonder toestemming van werkgever, gratis koffie uit de koffieautomaat van werkgever heeft gehaald, voor welke koffie diende te worden betaald. Daarmee heeft hij zich, zoals hij zich heeft gerealiseerd of zich heeft behoren te realiseren, schuldig gemaakt aan diefstal. Daarmee is zijn handelen te kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW. Het feit dat het per kopje koffie steeds om een gering bedrag is gegaan, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij is ook van belang dat, zoals werkgever onbetwist heeft gesteld, werkgever haar werknemers op 28 januari 2020 expliciet heeft gewaarschuwd dat zij geen diefstal accepteert en zij degenen die zich daaraan schuldig maken hard aan zal aanpakken, met ontslag op staande voet. Werkgever is ondanks deze niet mis te verstane waarschuwing gebruik blijven maken van zijn valse sleutel. Het verzoek met betrekking tot de transitievergoeding is om deze redenen af te wijzen.
Ten aanzien van de gevorderde salarisbetaling oordeelt de kantonrechter het volgende. Het staat vast dat werknemer op 12 maart 2020 op staande voet is ontslagen. Dit ontslag is inmiddels onherroepelijk. Het is voldoende aannemelijk dat, indien werknemer zich wel tot de kantonrechter zou hebben gewend met het verzoek om de opzegging te vernietigen, dit verzoek, gelet op hetgeen aan de opzegging ten grondslag is gelegd, zou zijn afgewezen. Daarmee is ook voldoende aannemelijk dat werknemer de partij is die door opzet of schuld aan werkgever een dringende reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan, zodat werkgever jegens hem recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding (artikel 7:677 lid 2 en 3 BW).
Werkgever heeft gesteld het gevorderde loon te hebben verrekend met deze gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter stelt werkgever ook op dit punt in het gelijk en wijst daarmee de verzoeken van werknemer af.