Uit een recente beschikking van de kantonrechter te Utrecht blijkt dat al bij een proefdag sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst.
In het aan de rechter voorgelegde geschil was onder andere aan de orde de vraag of de door de werknemer gedraaide proefdag meetelde voor de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar artikel 7:610 lid 1 BW, waarin is bepaald dat een arbeidsovereenkomst een overeenkomst is waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Indien derhalve aan de drie genoemde criteria (het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en de verplichting tot betaling van loon) is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst.
In het onderhavige geval heeft de werkgever ter zake de gezagsverhouding aangevoerd dat sprake was van proefdraaien zonder gezagsverhouding. De rechter meent echter dat niet valt in te zien dat werknemer werkzaamheden heeft uitgevoerd zonder aanwijzingen.
Over de betaling heeft de werkgever nog aangevoerd dat uitbetaling eerst heeft plaatsgevonden nadat werknemer daarom had verzocht en werkgever werknemer daarmee ter wille wilde zijn. De kantonrechter oordeelde dat dit niet afdoet aan het feit dat voor de werkzaamheden is betaald (een van de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst).
Het is derhalve zaak bij een proefdag van een werknemer in het achterhoofd te houden dat indien deze ook uitbetaald wordt, snel sprake zal zijn van het bestaan van een arbeidsovereenkomst.