Op grond van vaste rechtspraak dienen partijen voorafgaand te worden ingelicht overeen rechterwissel in de periode tussen een mondelinge behandeling en de daaropvolgende uitspraak. Deze mededeling dient te geschieden onder opgave van redenen voor vervanging en de beoogde datum van uitspraak. Partijen dienen bovendien in de gelegenheid te worden gesteld een nadere mondelinge behandeling te verzoeken ten overstaan van de (nieuwe) rechter(s) door wie uitspraak zal worden gewezen.
In de zaak die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 2021 waarin het voorgaande nog weer eens is bevestigd, heeft op 12 september 2019 een pleidooi plaatsgevonden ten overstaan van drie raadsheren. Vervolgens heeft op 5 november 2019 een comparitie van partijen plaatsgevonden ten overstaan van een van deze drie raadsheren. Na deze mondelinge behandeling maar vóór het eindarrest zijn twee van de drie raadsheren vervangen. Partijen zijn niet voorafgaand aan de uitspraak ingelicht over deze vervanging.
De Hoge Raad bevestigt in dit arrest de vaste rechtspraak en overweegt daarbij nog dat uit het feit dat met instemming van partijen een comparitie van partijen is gehouden ten overstaan van één rechter, niet kan worden afgeleid dat zij afstand hebben gedaan van hun recht op een nadere mondelinge behandeling naar aanleiding van de rechterswissel.
Aangezien het hof heeft verzuimd mededeling te doen van de vervanging en partijen niet in de gelegenheid zijn gesteld om een nadere mondelinge behandeling te verzoeken ten overstaan van de rechters die uitspraak zullen wijzen, vernietigt de Hoge Raad het arrest en verwijst naar het hof Den Bosch.