In ons bericht van 24 april 2019 bespraken wij dat het wetsvoorstel compensatie transitievergoeding zieke werknemers direct heeft geleid tot tegenstrijdige uitspraken ter zake het slapend dienstverband, hoewel deze wet pas zal ingaan op 1 april 2020. Voor de kantonrechter van de rechtbank Limburg vormde dit aanleiding om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen.

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad (A-G) heeft op 18 september 2019 geconcludeerd in het voordeel van de langdurige arbeidsongeschikte werknemer. In het kort, komt het erop neer dat volgens de A-G een werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer een zogenaamd ‘slapend dienstverband’ te beëindigen, waarbij door werkgever een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding aan werknemer wordt voldaan. Hierbij geeft de A-G aan dat met de wet compensatie transitievergoeding (die met terugwerkende kracht compensatie voor werkgevers zal inhouden doordat het UWV werkgevers zal compenseren voor de vanaf 2015 betaalde transitievergoeding na beëindiging van het dienstverband met een langdurig zieke werknemer) enerzijds voor werkgevers het argument wegvalt dat zij op hoge kosten worden gejaagd en anderzijds duidelijk is dat de wetgever af wil van de slapende dienstverbanden.

De eis van goed werkgeverschap brengt, aldus de A-G, vervolgens met zich dat een werkgever een werknemer niet in een slapend dienstverband mag houden enkel om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dan ook de verplichting om het slapende dienstverband op verzoek van de zieke werknemer te beëindigen, onder betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Slechts bij uitzondering kan dit anders zijn, namelijk indien de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het bestaan van reële re-integratiemogelijkheden van de werknemer en financiële problemen aan de zijde van werkgever voor de periode tot aan de inwerkingtreding van de wet compensatie transitievergoeding omdat de werkgever tot die tijd de transitievergoeding zal moeten voorfinancieren.

Nu de A-G heeft geconcludeerd, is het wachten op de definitieve uitspraak van de Hoge Raad. Zodra deze uitspraak is gedaan, zullen wij hierover vanzelfsprekend berichten.